Albijn was een nee-zegger. Ik ontmoette nooit iemand die dusdanig negatief uit de hoek kwam. Hij was met een ‘neen-complex’ geboren. Mensen die het weten konden vertelden dat zijn moeder aan de oorsprong van deze houding lag. Ze had de rare gewoonte met ‘neen’ te antwoorden als ze ‘ja’ bedoelde. Als de postbode opmerkte dat het koud was bevestigde ze zijn stelling door ‘nee Jef’ te antwoorden.Soms schiep dat verwarring maar wie haar kende begreep haar. Bij Albijn ontwikkelde deze anomalie zich tot een wezenskenmerk. Hij kon op de duur nog met grote moeite ‘ja’ zeggen.
Met hem naar het voetbal gaan ontaardde soms in ernstige meningsverschillen. Tijdens thuiswedstrijden bleven de risico’s beperkt omdat de omstaanders hem kenden. Het was heel gewoon Albijn te horen raaskallen tegen de scheids. Als iedereen offside zag bleef hij volhouden dat het niet waar was. Als de lijnrechter zijn vlag zwaaide wanneer een thuisspeler een fout beging, werd Albijn woest. De thuisspelers maalden er niet om. Zijn tegendraads gedrag had iets van folklore.
Zijn eigenzinnig filibusteren verwekte wel misbaar bij uitwedstrijden. Weinigen bleven in zijn buurt als hij in de kantine de discussie met fans van de tegenstanders zocht. Wat de meerderheid concludeerde botste vrijwel altijd met zijn vaststellingen. Hij weerlegde alle argumenten. Niemand wist waarom.
Bij een debat, een voordracht of een vergadering van de kaartersclub kon hij opvallend zwijgzaam zijn. Meestal beperkte hij zich tot stoïcijns neeknikken. Beging iemand de stommiteit zijn mening te vragen dan was het resultaat voorspelbaar. Albijn ging onverwijld in oppositie. ‘We kennen hem hè?’ grapten vrienden en kennissen. Wie hem echt goed kende wist dat hij soms ‘ja’ bedoelde, ook als hij expliciet ‘neen’ zei. Maar daarvoor moest je elke finesse in zijn zinswendingen begrijpen. De nadruk op één bepaald woord kon van grote betekenis zijn.
Het was Albijns omgeving bekend dat zijn ongewone manier van reageren invloed had op een belangrijk moment van zijn leven. Hij leerde Simone kennen via een advertentie. Ze viel reuze mee, niet alleen fysiek maar ook verstandelijk. Ze was een vrouw die ambitie combineerde met een hang naar geborgenheid. Dat beviel hem want hij wou een warm nest als uitvalsbasis. Simone zag een officiële verbintenis wel zitten en ijverig als ze was begon ze aan haar uitzet. Ze was een handig borduurster en kon overweg met delikaat naai- en knipwerk. Zo versierde ze lakens, tafelkleden en servetten met sierlijke beginletters S&A en als kers op de taart creërde ze een smaakvolle witte trouwjurk van eigen vinding.
Tijdens de huwelijksceremonie knipoogde de burgemeester naar Albijn, daarmee zijn waardering uitend voor de vestiaire smaak van het gezelschap en vooral voor de fraaie bruid die het pronkstuk van de happening was. Iedereen dacht al aan het feest dat na de fotosessie en de receptie zou volgen. Het onwaarschijnlijke gebeurde. Neem je.....enz. enz. als man in goede en kwade dagen ....Was Simone verstrooid? Leed ze aan het versprekingssyndroom dat Albijns leven teisterde? ‘Neen’ zei ze ferm, zich onmiddellijk corrigerend met een herhaald en nadrukkelijk ‘Ja,JA....JAAA!!!!’.
Een onnoemelijk kort moment hield de zaal de adem in. Lachsalvo’s barstten los. Simone wuifde een tikkeltje geschrokken haar verwarring weg. De burgemeester kuchte plotse heesheid weg en tikte Albijn geruststellend op de schouder. ‘Albijn, neem je....tot vrouw en......in goede en kwade dagen?’ Albijn glimlachte profijtig. Hij was zo zeker van zijn stuk. Die lieve Simone toch.’NEEN!’ zei hij straf en verslikte zich in gestotter. De omstaanders zagen de ontzetting in zijn ogen, de totale verbazing bij Simone, de verbauwereerdheid van de burgemeester.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten