dinsdag 4 mei 2010

Baziel

Voor hij naar het verzorgingstehuis ging maakte hij schoon schip. Aan elk meubel hing wel een anecdote en aan ieder voorwerp de herinnering aan bezige dagen met die voortdurende zorgvuldigheid om geen nutteloze kosten te maken. Vrouwlief maakte elke zomer confituur van noordkrieken, gelei van kweepeer, rabarberjam en al die dingen meer. Een groot gezin vergt overleg en rekenkunde. De jaren vlogen voorbij. Baziel had nooit gedacht de laatste te zullen zijn die tussen de vertrouwde muren achterbleef. Toen zijn vrouw stierf waren de kinderen al een tijd het huis uit. Gelijk wilde wingerd de gevels inpakt, sloot een stilte die hij voordien nooit kende zich om alle kamers heen. Hij leerde leven met zijn spiegelbeeld in de glazen deur van de woonkamer. Een buurman raadde hem aan een hond te kopen of minstens een parkiet. "Dan heb je gezelschap en je hebt iemand om voor te zorgen". Maar als je nooit huisdieren had, wen je daar niet meer aan. Daar is een zekere feeling voor nodig. Baziel wist begot niet wat hij tegen zo'n beest moest zeggen. Zolang hij maar niet tegen zichzelf praatte was hij er gerust in. Een mens went aan alles. Dacht hij. Maar dat is niet zo. Sommige dingen wordt men niet gewoon. Zeker niet als je mekaar graag gezien hebt.

Telkens iemand van de kinderen kwam gaf hij een tafel, een zetel of een stoel mee. Of hij maakte een kast leeg zodat ze die maar in te laden hadden. Wat stonden de meubels op al die kamers tenslotte te doen? Er stak systeem in dat leeghalen. Hij begon helemaal boven op de tweede verdieping. Kamer na kamer haalde hij leeg. Dan haalde hij er de dweil over en sloot de deur met een gevoel van "dat hebben we dan gehad". Gelijkmatig met zijn toenemende stramheid nam het getal leegstaande kamers en kamertjes toe tot hij zijn rondlopen kon beperken tot het gelijkvloers. Boven hoorde hij niet meer te zijn. De laatste fase betrof zijn bureau. Het meubilair zou door een kleinzoon opgehaald worden kwestie van het studentenkot op te vullen met een heuse schrijftafel en een stevige boekenkast.

Die boekenkast baarde Baziel zorgen. Niet de kast op zich maar de inhoud. Elk boek betekende iets voor hem. Hij las ze zoniet alle dan toch de meesten, sommigen gedeeltelijk maar er waren ook dingen bij die hij verschillende keren opnieuw gelezen had, tot de stofomslagen scheurden en verpulverden. Boeken en mensen kunnen je nauw aan het hart liggen. Boeken delen je dingen mee zonder je te dwingen. Ze werpen vragen op en verschaffen je inzichten die je in een aantal gevallen nergens anders kan verwerven. Hij begon ze stuk voor stuk weg te geven, aan bekenden, aan buren, aan jonge mensen van wie hij vermoedde dat ze er iets konden mee aanvangen. Romans bezat hij niet. Die verslond hij aan de lopende band in zijn jonge jaren maar ze kopen deed hij nooit. Non-fictie kocht hij. Over archeologie, sterrenkunde, natuur, reisverslagen, kunst vooral en tuinboeken. Veel tuinboeken want hij kweekte zelf alle soorten groenten. Ook bloemen en fruitbomen waarmee hij experimenteerde. Hij entte ze zelf en oude rassen zocht hij in verwaarloosde hoogstamboomgaarden.

Jonge mensen reageerden soms verbaasd, geamuseerd ook wel omdat ze hun handen en hoofd vol hadden met Google. "Je kan alles op internet vinden" zeiden ze en dan probeerde hij ze te overtuigen toch maar eens een boek open te slaan. "Een boek is vollediger, betrouwbaarder en het geeft je veel referenties" zei hij. Maar na verloop van tijd liet hij alle commentaar achterwege. "Ze zoeken het zelf wel uit" wist hij. Laatst van al deponeerde hij de Encyclopedia Brittanica in een stevige doos. Hij gaf een seintje aan de plaatselijke openbare bibliotheek. Toen ze het lieten afweten belde hij naar de Slegte. Een jongedame kwam ze ophalen en betaalde hem waarempel vijftig euro. Daarmee waren na zijn vroegere huisgenoten zijn laatste "vrienden" weg. Tijd dus om zelf op te stappen. Zonen en dochters oordeelden dat hij daar best nog een tijd kon mee wachten. Hij kon zichzelf immers nog goed beredderen. Maar de knoop was doorgehakt. "Ik wil niet tegen de muren babbelen. Het is beter tussen andere mensen te zijn. Leeftijdgenoten waarmee ik nog eens kan praten over vroeger, zie je?" Hij besefte voldoende dat hij daarmee een streep trok onder zijn onafhankelijkheid. Niemand had dat verwacht van hem. Hij was de zelfstandigheid zelf. Hij kon over alles en nog wat meepraten. Hij reed tot op hoge leeftijd met de auto en knipte de tv. pas uit als alle buren onder de wol lagen. "Ik kan daar lang en veel over zagen" zei hij " maar je weet niet half hoe zwaar de eenzaamheid weegt. Ik heb er genoeg van. Het is goed geweest." Dochterlief maakte zijn valies. Hij trok de deur achter zich dicht. Onder zijn arm klemde hij enkele boeken die hij nooit gelezen had. "Nu heb ik tijd zat. Ik zal ervan genieten" zei hij. Al wist hij dat dit klinkklare onzin was.

1 opmerking: